ongelijkheid

Afbeelding: Mathieu Plourde

In september verscheen op de website van The Atlantic een artikel over MOOC’s. Doordat deze online cursussen letterlijk ‘open’ zijn, zouden ze ervoor kunnen zorgen dat meer mensen toegang krijgen tot een opleiding dan vroeger. Maar dat klopt niet, zo blijkt:

Studies have found that online-learning resources had trouble attracting low-income students—or, in the case of school-age children, their parents—and that those who did participate in online classes performed more poorly than their peers.

In één bepaalde – Amerikaanse – studie die het artikel analyseert, worden mensen onderverdeeld in verschillende categorieën op basis van hun digital readiness. In de groepen die het minst geneigd zijn om het internet te gebruiken om te leren, zijn onder meer minderheden, vrouwen en huishoudens met een lager inkomen sterk vertegenwoordigd.

Andere studies ontdekten dan weer dat MOOC-studenten uit buurten komen met een beduidend hoger gemiddeld inkomen dan niet-MOOC-studenten. Mogelijke verklaringen zijn dat mensen met een hoger inkomen vaker leren ‘voor het plezier’, dat ze beter weten waar ze online cursussen kunnen vinden en dat ze ouders hebben die digitaal vaardiger zijn (en hen dus beter kunnen ondersteunen).

Een Harvard-onderzoeker die in het artikel geciteerd wordt, noemt het bovenstaande de MOOC-paradox: de democratisering van het onderwijs kan de bestaande ongelijkheid net versterken. Een mogelijke oplossing is dat aanbieders van online cursussen en beleidsmakers explicieter kwetsbare doelgroepen proberen te bereiken. Stilaan worden de eerste stappen in dat verband gezet, al is er nog een lange weg te gaan.

“The people making these tools have the best of intentions in terms of serving a really broad demographic, and often times in terms of equalizing education,” says DiSalvo [een onderzoekster]. “But they’re not accomplishing that yet.”

(Afbeelding: “MOOC: Every letter is negotiable” door Mathieu Plourde (licentie: CC BY 2.0))